Wat je niet ziet

We – onderzoekers, zorgmedewerkers en ik –deden samen onderzoek naar de gezondheid van laagbetaalde medewerkers in de ouderenzorg. En onderzochten wat voor hen zélf belangrijk is als het gaat om hun gezondheid.
Dat is voor ons de kern van participatief onderzoek doen: met en van elkaar leren, en al doende bij te dragen aan verandering. Dat hebben we op verschillende manieren gedaan.

In de eerste fase deden we dit aan de hand van Photovoice. Waarbij de deelnemers onder mijn begeleiding zelf hun eigen leven fotografeerde. Zij kozen zelf de foto’s uit die voor hen belangrijk waren. Aan de hand van die foto’s gingen we met elkaar in gesprek, maar ook met beleidsmakers en zorgorganisaties. De thema’s uit deze fase hebben de agenda bepaald voor het verdere onderzoek. In de tweede fase hebben zorgmedewerkers samen met de onderzoekers interviews afgenomen en geanalyseerd.
In de derde fase ben ik samen met de vier zorgmedewerkers op zoek gegaan naar de essentie en portretteerde ik hen.

Kijk en luister naar de verhalen van Naziha, Olivia, Yvonne en Usha die oproepen om niet langer te zwijgen.

Deze kant van mezelf
kan ik niet vaak laten zien

Ik ben trots op mijn cultuur, mijn kleding en de sieraden. Dit is wie ik ben. In Nederland kan ik deze kant van mij niet vaak laten zien. Zeker niet op mijn werk.
Veel collega’s hebben het gevoel dat ze op hun werk “wit” moeten zijn. Maar ik wil dat niet. Als ik kan laten zien wie ik ben, dan word ik daar heel blij van. Het zou goed voor je gezondheid zijn als je naar je werk gaat alsof je naar een feestje gaat.
Een keer heb ik een multicultureel feest georganiseerd op mijn werk. Toen kon ik het laten zien. De bewoners vonden het mooi en ze genoten ervan. Ze komen niet vaak buiten. Dus dit is mijn manier om meer kleur op de werkvloer te realiseren.

Op de foto zie ik …
Een vrouw die zichzelf graag verzorgt. Ik zie een vrouw die op haar werk voor anderen zorgt. En ik zie een vrouw die zich zorgen maakt.
Ik maak me zorgen of mijn kinderen mijn cultuur en rituelen gaan overnemen. Het past niet in deze hectische samenleving. Maar nu zie ik. Mijn kinderen nemen het wel over. Ze geven er hun eigen draai aan. Ik kijk naar mijn dochter en denk: het komt goed.
Ik maak me zorgen om mijn moeder. Ik ben mantelzorger voor mijn moeder, maar ik kan niet voor haar zorgen. Mijn moeder woont in Suriname en kan niet altijd hier komen. En ik zit hier en kan niet zomaar naar Suriname. Ik voel me met handen en voeten gebonden. Beperkt. Het is een onzichtbare pijn. De pijn van het niet kunnen zorgen. Op de foto houd ik de draad vast. Mijn moeder is niet hier, maar toch zijn we aan elkaar verbonden. Suriname is in mij. Drie generaties in twee landen. Er is liefde en gemis. Mijn dochter kijkt naar mij alsof ze zegt: het komt goed.

Ik maak me zorgen om de discriminatie die ik zie. Op de werkvloer en in de samenleving. Er komt verandering, maar het gaat niet helemaal weg. Het is een blijvende zorg. Dat doet pijn, daar word ik moe van. Ik heb geleerd: je moet bescheiden zijn en luisteren naar anderen. Luisteren naar de baas. Mijn kinderen zijn mondiger, die zeggen mam, dit kan echt niet. Hier moet je wat van zeggen. Ik ben het gaan zien. En ik ben gaan praten. Maar het is niet altijd veilig om je uit te spreken. We moeten ons als donkere altijd extra bewijzen. En als je een fout maakt, dan zijn de consequenties harder dan als een witte collega iets doet. Dus zwijg je weer. Je kiest voor jezelf. Je wilt je brood niet verliezen. Ik kijk weg van onrecht en discriminatie. Overal zie ik het. Overal hoor ik het. Maar ik moet het loslaten. Anders kan ik niet doorgaan. In mijn blik zie je de zorgen die ik me maak. Als ik voor iemand kan zorgen, dan ben ik blij. Daar zit mijn werkplezier. Op de foto houd ik de draad vast.
Maar ik heb leren loslaten. Dingen gaan zoals ze gaan. Ik ben een trotse vrouw, trots op mijn werk, op mijn cultuur en op mijn kinderen.
Ik kijk weer naar mijn dochter.
Het komt goed.

Wat je niet aan mij ziet

Ik wil graag mijn werk goed doen en goed voor mezelf zorgen. Nichtjes en jongere meiden zien mij als rolmodel.
‘Ik wil later een moeder worden zoals jij’, zeggen ze dan. Ik help graag anderen. Zo ben ik en dat doe ik graag.
Wat je niet aan mij ziet, zijn al de tassen die ik draag. In iedere tas zit een verhaal. Al die tassen draag ik met me mee. Iedere dag. Onzichtbaar, maar voelbaar.
En dat is zwaar.
Ik draag de verhalen van mijn dierbaren. Tassen met pijn, ziekte, dood en afscheid.
Ik draag de verhalen van mijn kinderen, die worden gezien als ‘de Ander’ en minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt.
Ik draag de verhalen van de vrouwen op mijn werk. Verhalen over zware levens, ziekte, armoede, schulden, discriminatie, huiselijk geweld en meer… Ze vinden bij mij een luisterend oor. Een schouder om aan te hangen.
Ik draag de tas van de mantelzorger. Die tas is zwaar en onzichtbaar. Ik doe het met liefde en het geeft me kracht en voldoening. Maar ik voel ook onmacht. Het is nooit genoeg. Ik kan dat niet meer aan. Maar als ik dat zeg, voel ik me schuldig. En die tas – met schuldgevoel – hangt zwaar aan mijn schouder.
En ik draag de tas met mijn eigen verhaal. Zorgen doe je met liefde en uit liefde.

Maar sommige werkgevers houden daar geen rekening mee. Ze zeggen van wel, maar misbruiken je zwakte. Dat is onrechtvaardig. En ik? Ik kwam zwijgend in opstand. Ik ging strijden. Bleef werken. Ik was te trots op mijn zwakte te laten zien, en deed mezelf zwaar tekort. Ik liep vast. Ik stond stil. En ik zakte in elkaar. Op de foto zie ik de vrouw die ik toen was. Het was droeviger, zwaarder, emotioneler dan wat je aan de buitenkant aan mij ziet. Die periode was het zwaarste in mijn leven. Ik kwam bij een psycholoog, maar zij begreep mij niet, ook al sprak ik Nederlands.
Ik weiger te zwijgen over de zwaarte. Ik weiger te zwijgen over het onrecht. Ik weiger te zwijgen over de onzichtbaarheid van mijn mantelzorg werk. Ik weiger te zwijgen over de onderwaardering ervan. Ik weiger te zwijgen over het systeem, waar ik steeds in vastloop.
De samenleving kan niet oneindig tassen met zorgtaken om de schouders van zorgmedewerkers hangen. Onze schouders zitten vol. We doen het met liefde, maar niet ten koste van onze gezondheid, vrije tijd en financiële situatie.
Ik draag de tassen.
Nu zie ik hoe sterk ik eigenlijk ben.
Er is een last van mijn schouders afgevallen

(On)zichtbaar
racisme
ontwortelen

Als het gaat om onze gezondheid op het werk, dan zijn er een paar dingen die zichtbaar zijn voor managers en bestuurders. Zij zien de werkdruk. Ze zien de werkstress. Ze zien dat we onze grenzen steeds moeten verleggen. Ze zien dat we onbaatzuchtig en loyaal zijn. Dat we over onze grenzen gaan, voor onze cliënten en collega’s.
Dat is onze schuld en dan mogen we daarvoor op een training.
Dat zijn de takken en de bladeren van de boom. Boven de grond. Zichtbaar. We praten erover. Wat ze niet zien is racisme en discriminatie. Dat zijn de onzichtbare wortels van de boom. Het wordt niet gezien. Het wordt niet gehoord. Het wordt onder de grond gehouden. Maar als we naar de wortels durven te kijken, dan zien we het volgende:
Maar als we naar de wortels durven te kijken, dan zien we het volgende:
Het racisme van bewoners, dat bedekken we met de mantel der liefde. Maar racisme in teams en van leidinggevenden, dat is anders. Dat doet pijn.
Racisme is aangezien worden als de schoonmaakster als je komt solliciteren.
Racisme is te laat komen en dan de vraag krijgen: kom je uit de Bijlmer?
Racisme is vragen om salarisverhoging en het niet krijgen, terwijl je witte collega het wel krijgt.
Racisme is mensen die niet met elkaar willen werken omdat ze vooroordelen hebben over elkaar.
Racisme is de manier waarop hoger opgeleide witte medewerkers kijken naar de lager opgeleiden verzorgenden: ‘alsof wij ons vak niet kennen’.

Racisme is de witte medewerker die apengeluiden maakt na een ruzie met een zwarte medewerker.
Racisme is de manier waarop sommige teams hun team wit willen houden en je er niet tussen komt als zwarte.
Racisme is moeten vechten om vertrouwd te worden door leidinggevende.
Racisme is als die langzame zwarte persoon te worden gezien.
En racisme is voor 200% moeten werken om dat beeld over jou te veranderen. Het is niet alleen de werkdruk die ons opbrandt. Dat is slechts de bovenkant van de boom.
Het is ook het racisme en discriminatie. En het gaat daarbij ook om discriminatie en uitsluiting van collega’s die anders begaafd zijn, homo of lesbisch. Gewoon, het “anders” zijn. Ik heb ondervonden, aan den lijve en in ons onderzoek, dat racisme en discriminatie een grote impact heeft op je gezondheid en je werkplezier. Dat dit een van de verborgen redenen is dat mensen de organisatie verlaten, of kunnen verlaten, dat ze gaan flexen of ZZP’er worden.
Racisme is een verborgen en onbesproken wortel van verzuim, uitval en ziekte.
Ik wil dat racisme, discriminatie en uitsluiting met al zijn onzichtbare wortels eruit getrokken wordt.

Je bent onzichtbaar

Je bent onzichtbaar. Je schaamt je. Het is een grote drempel om te moeten zeggen: ik red het niet. Je schaamt jezelf ervoor dat je in zo’n situatie terecht bent gekomen. En zo wordt er ook naar je gekeken, alsof het je eigen schuld is. Maar ja, als je onder zware stress staat, dan kun je ook geen rationele keuzes maken. Dan is het puur overleven. Armoede en schuldenproblematiek speelt ook bij zorgmedewerkers. Dat is niet alleen hun schuld, dat heeft ook met het werk te maken. Het salaris wat we krijgen is toch al niet hoog en ook de kleine contracten spelen een rol. Overuren worden vakantie uren, maar ja.. vakantie uren daar kan je niet van leven. En daarbij is weinig kans op promotie. Werken in de zorg wordt nog te veel gezien als bijbaan voor vrouwen met een man. In de werkelijkheid werken er veel alleenstaande moeders. Dan is het sowieso al moeilijk om je hoofd boven water te houden. Zonder toeslagen red je het niet, maar door de toeslagen kan je enorm in de problemen komen. We hebben met de toeslagenaffaire gezien wat voor ellende dat teweeg kan brengen. En dan ook het etnisch profileren, dus het racisme is er ook bij.

Bestaansonzekerheid doet veel met een mens. Heb ik genoeg om rond te komen, heb ik volgende week een baan, kan ik mijn huis betalen? Heb ik nog te eten voor mijn kinderen? Als je zoveel financiële stress hebt, en je staat zo onder druk op je werk. Je wordt er letterlijk ziek van, en door de stress val je uit. Stress doet veel met je lijf. Veel medewerkers kiezen ervoor om ZZP’er te worden, ook om rond te komen. Volgens mij zijn organisaties zich er niet eens van bewust. Net als bij racisme. Volgens mij staan ze er echt niet bij stil. Het is onzichtbaar. Ik wil dat zorgorganisaties na gaan denken, willen ze mensen hulp bieden? Hoe kun je aandacht hebben voor de stress van je medewerkers? Hoe kan je ze meer houvast bieden? Wat doen zij om medewerkers met schulden te helpen en te ondersteunen?

En vooral: zien ze ons?

Door middel van fotografie hebben we het onzichtbare zichtbaar gemaakt en de impact van grote maatschappelijke machtsstructuren zoals ongelijkheid, armoede, racisme en discriminatie op echte levens verwoord en verbeeld. Het maakt duidelijk dat sommige thema’s vragen om een politiek antwoord.

Samen concludeerden we, niet alles is gezegd. Niet alles wordt gezegd en niet alles wordt gehoord.

Wie voorbij de boosheid durft te kijken, ontdekt dat er meer speelt dan in de rapporten beschreven staat. Ervaringen waarover zorgmedewerkers en zorgorganisaties minder makkelijk spreken. Daarover zijn we stil. We hebben geleerd om naar deze stilte te luisteren. Om daarin nieuwe thema’s te ontdekken. Soms werden we stil. En soms voelden we ons stil gemaakt.

Dit boek is een uitnodiging om stil te staan bij ‘wat je niet ziet’.

Het verhaal van Casper

Wij werken als verzorgenden, en al jaren onder té hoge werkdruk: veel werk, weinig tijd en steeds complexere zorg. We zijn de vijftig gepasseerd en zijn allen mantelzorger, net als heel veel andere verzorgenden in de verpleeghuiszorg. We zien dagelijks hoe de zorg tekortschiet. Dat doet ons pijn. Als mantelzorgers leggen we de lat wellicht hoog; we willen onze cliënten die zorg bieden die we onze eigen naasten ook toewensen. Maar ook als we de lat laag leggen, is ons werk nooit af in de tijd die we ervoor betaald krijgen. Dus blijven we langer, komen we in onze vrije tijd terug of nemen we werk mee naar huis. En nog vragen we ons elke dag af of we genoeg hebben gedaan. Maar overwerk en vrijwilligerswerk worden niet uitbetaald, of zelfs maar opgemerkt. Sterker nog, het werkt tegen ons. Als we namelijk tóch het onmogelijke hebben gedaan ten koste van onze eigen vrije tijd zeggen bestuurders: ‘Zie je wel! Het kan dus wel!’ Maar wij vragen ons af: ten koste van wie? We worden ouder en houden het werk bijna niet meer vol: onregelmatige diensten en fysiek en mentaal zwaar werk zijn een aanslag op onze gezondheid. Halen we ons pensioen wel in de zorg? Sommigen van ons gaan nu al minder werken of eerder met pensioen als dat financieel kan, of kiezen ander werk. Voor de werkgever gunstig, want zo houden we de verzuimcijfers laag. Het werk heeft een probleem, maar wij betalen de prijs met ons inkomen en pensioen. Zie je wel, het kan dus wel! Maar ten koste van wie? We willen graag goede zorg bieden voor onze cliënt, maar als cliënten het onmogelijke van ons vragen, zegt de manager dat we het tóch moeten doen, voor de ‘cliënttevredenheidscijfers’. 

Zo kan de organisatie mooie cijfers laten zien. Maar ten koste van wie? Gelukkig zien familieleden meestal wél hoe het onmogelijke van ons wordt gevraagd, en springen ze bij. Maar zo verworden zij zelf van overbelaste mantelzorgers tot zorgvrijwilligers die de gaten in de zorg dichten. Zie je wel, het kan dus wel! Maar ten koste van wie? Te veel collega’s zijn bitter door gebrek aan waardering. Zij trekken de deur achter zich dicht, zetten geen stap extra meer. Onze stem wordt té vaak niet gehoord. Het middenmanagement staat stilzwijgend achter ons, maar zij mogen het niet zeggen. Dus gaat het door, omdat ook wij zwijgen. Natuurlijk kunnen we ook verhalen vertellen over wat er goed gaat. Maar onze ervaring is dat die verhalen té vaak worden gebruikt om nieuwe bezuinigingen door te voeren. Onze enige uitweg lijkt stemmen met de voeten. Dus lopen we weg uit de zorg of worden we zzp’er. Als eigen baas met zeggenschap en vrijheid en ook nog beter betaald. Dit is natuurlijk geen oplossing, het is een noodoplossing. Voor ons is dit werk een roeping, we doen het werk uit liefde, maar die liefde gaat ten koste van onszelf. Het werken in de zorg doet een aanslag op onze vrije tijd, financiële zekerheid, gezondheid en ons welzijn. Onze werkomstandigheden moeten verbeteren. Anders neemt de uitstroom alleen maar toe. En dat is dweilen, betaald en onbetaald, met de kraan open.

31 augustus 2022. Presentatie van het boek  “Wat je niet ziet “ in de Botanische tuin Zuidas Amsterdam.

Wat je niet aan mij ziet, zijn al de tassen die ik draag.
In iedere tas zit een verhaal. Al die tassen draag ik met me mee.
Iedere dag. Onzichtbaar, maar voelbaar.
En dat is zwaar.

Je bent onzichtbaar, je schaamt je
Het is een grote drempel om te moeten zeggen: ‘Ik red het niet’.
Je schaamt jezelf ervoor dat je in zo’n situatie terecht bent gekomen.
Zo wordt er ook naar je gekeken, alsof het je eigen schuld is.’

Racisme is een verborgen en onbesproken wortel van verzuim, uitval en ziekte.
Ik wil dat racisme, discriminatie en uitsluiting met al zijn onzichtbare wortels eruit getrokken wordt.

Colofon

Onderzoeksteam Wat je niet ziet

Amsterdam UMC, afdeling Ethiek Recht en Humaniora. Met Saskia Duijs, Olivia Plak, Yvonne Jaspers, Usha Jhingoeri, Naziha Senoussi, Casper Mazurel, Zohra Bourik, Tineke Abma, Petra Verdonk, Hannah Leyerzapf, Janine Schrijver.

Wat je niet ziet: vier portretten over de gezondheid van laagbetaalde zorgverleners in de ouderenzorg. 

Publicatie Wat je niet ziet

Concept boek: Janine Schrijver
Vormgeving boek: Rutger Zuydervelt

De tekst van Casper is eerder verschenen in dagblad Trouw als opiniestuk:
Mazurel, C. & Abma, T. (2019) Medewerkers betalen de prijs van betere verpleeghuiszorg, dd. 19 juli 2019.

Dit boek en het onderzoek ‘Gezond Zorgen’ zijn mogelijk gemaakt door een subsidie van ZonMw, binnen het programma Gender & Gezondheid.

We willen graag alle organisaties uit de klankbordgroep bedanken voor de tijd en expertise die ze in dit onderzoek hebben geïnvesteerd: V&VN, SoloPartners, FNV, FNV vrouw, WomenInc, Cordaan, NOOM, Nisa4Nisa, ZZP-er in de zorg, Markant en Cordaan.